YYYIIIIIIIIIIIIHHHHHHHHHHHHHHAAAAAAAAAAAAAAAAAAA
Het is ze gelukt!!!! De Canucks zijn door naar de tweede ronde van de playoffs! Ze hebben in game 7 gewonnen van de Chicago Hawks door in overtime de 2-1 te scoren. Beide Canucks-goals kwamen van de stick van Alex Burrows, njumjumjum!
Zo, voor wie werkelijk geen idee heeft waar ik het hierboven over heb... het gaat over hockey! En dan niet het Bloemendaal-Hilligersberg hockey, nee, ijshockey! Waar voetbal de nationale sport van Nederland is en bas(k)e(t)bal de nationale sport van de US, is hockey de nationale sport van Canada. Heel het land leeft voor het hockeygebeuren. Schaatsles begint hier als je 3 bent en ieder jongetje (nou ja, bijna ieder jongetje) heeft een hockeystick om mee te spelen.
Momenteel zijn de playoffs bezig voor de Stanley cup. De Stanley cup is de kampioensschaal (maar dan een beker) van de NHL, de national hockey league. Zowel Canada als de US spelen in deze league. De Canucks (ja, dat is dus het team van Vancouver, voor de oplettende lezer) hebben een fantastisch voorseizoen achter de rug. Ze hebben zich als hoogste in hun groep gekwalificeerd en speelden het hele seizoen uitstekend en fair hockey. Het spel wordt in grote mate bepaald door Henrik en Daniel Sedin, een tweeling uit Zweden. Zij zijn het beste offensieve duo van het team en Henrik is zelfs de aanvoerder van het team. Zij vinden elkaar zonder dat ze elkaar zien, spectaculair om naar te kijken :-)
Het hele spel is trouwens spectaculair om naar te kijken....tenminste, vanaf het moment dat je in staat bent om de puck te volgen. De eerste twee games die ik zag, ging het mij veel te snel en had ik geeeeen idee waar de puck zich bevond en dus ook niet hoe het spel verliep. Het spel verloopt heel snel en de "lines" (dat zijn de offensieve of defensieve duo's) wisselen tijdens het spel ook om de anderhalve minuut ongeveer, dus er staan steeds andere mensen op het ijs...verwarrend gedoe! De goal is maar heel klein en de keeper hangt als een waakzame uil in het net en heeft het reactievermogen van een cheetah-met-red-bull-op. Je tegenstander tegen de boarding aanbeuken "omdat je niet meer op tijd kunt afremmen" is volledig toegestaan, hoewel tacklen met behulp van je stick of iemand slaan met je stick wel bestraft wordt. Dan krijg je een powerplay, waarbij het ene team 2 minuten een man minder op het ijs heeft staan.
Hockeymannen zijn een apart type sportmannen. Ze zijn vaak groot en fors, dat moet ook wel, want een type Michael Boogerd hangt natuurlijk na de eerste de beste bodycheck als een platgeslagen vlieg tegen het glas van de boarding aan. De defensieve types zijn op het randje van cro-magnon en moeten, als ze niet op het ijs staan, uitkijken dat ze niet met hun knokkels over de grond slepen als ze lopen. Maar, als je eenmaal eraan gewend bent, dan zijn er ook een aantal die er zonder helm best aardig uit zien. Sowieso staan hockeyspelers erom bekend dat ze, als ze niet op het ijs staan, heel zachtaardige types zijn, die niet snel voor schandalen zullen zorgen. Geen dronken escapades of aanhoudingen vanwege huiselijk geweld. Da's ook niet zo gek, want met alle vechtpartijen op het ijs, zijn ze natuurlijk al hun negatieve energie al kwijt! Ongelooflijk hoe hard er soms op los geslagen wordt op het ijs en grappig om te zien hoe de scheidsrechters vanaf een afstandje staan te kijken tot ze een moment zien om er tussen te springen.
De eerste ronde zijn we dus door, nog 3 rondes en dan hoopt heel Vancouver de Stanley cup in zijn armen te kunnen sluiten. Een groot aantal mannen is inmiddels al in het bezit van een behoorlijk zichtbare playoff-baard. Kennelijk brengt het ongeluk voor je team als je vanaf het begin van de playoffs je baard nog scheert. Met een beetje geluk loopt half Vancouver in juni met een amish-baard en heeft het allemaal mogen baten.
Menno scheert zich nog wel, overigens :-)
Wednesday, April 27, 2011
Saturday, April 16, 2011
Peuter- en kleuterengels
Een taal leren gaat spelenderwijs, zeker als je een kind bent! De engelse taalontwikkeling van Jura en Nori wordt, in aflopende volgorde van meeste leermomenten, gestimuleerd door:
1. spelen met andere, engelstalige kinderen
2. de diverse speelclubjes, balletles, etc. die in het engels worden gegeven
3. het kijken van engelse kinderprogramma's
4. het oefenen met paps en mams aan de keukentafel...
Jura stimuleert haar taalontwikkeling overigens ook middels de tripjes die we met het openbaar vervoer ondernemen. Ongeacht wie het is, degene die oogcontact met haar maakt, kan rekenen op een busrit lang vermaak :-) Zelfs in de eerste week, stelde ze haar knuffelschildpad voor aan haar mede busreizigsters en met handen en voeten kwam ze al een heel eind...en met de rest hielp ik. Inmiddels heeft ze geheel zelfstandig conversaties met oude dametjes in de bus over hoe je als prinses moet zitten, hoe lief Nori is en wat baby-eekhoorn allemaal uitspookt.
Het voordeel van het spelen met andere kinderen is dat de kinderen in de leeftijdscategorie van Nori zelf ook nog de taal aan het leren zijn. En dus nog veel meer uit de voeten kunnen met non-verbale communicatie. Als Nori met haar liefste vriendje Torben speelt, dan kletsen ze allebei honderduit zonder elkaar al echt te verstaan (articulatie is bij beide niet het sterkste punt ;-) ). Maar doordat ze ook simultaan dingen aanwijzen, laten zien, vastpakken en hard gaan gillen als de ander iets doet wat de een niet zint, hebben ze geen vertaling nodig! Van dit vriendje neemt Nori wel de beste uitdrukkingen over. Alleen levert het, als zij ze gebruikt, nogal absurdistische conversaties op.
N (vol verbazing): "What are you doing?!?!?"
R: "I'm cooking dinner. What are you doing?"
N (heel tevreden): "yeeeessssssss"
?????
Ondanks dat ze in leeftijd niet zoveel van elkaar verschillen, is er wel een heel duidelijk verschil in hoe ze de taal leren. Jura haar vocabulair is inmiddels zo groot in het nederlands, dat ze voornamelijk directe vertalingen maakt, of om vertalingen vraagt. Nori is absoluut niet bezig met vertalen. Ook in het nederlands is ze hard bezig om haar woordenschat uit te breiden en op het moment voegt ze net zo makkelijk engelse woorden toe aan die woordenschat. Dat betekent wel dat ik soms op moet letten of ze ook het nederlandse woord ergens al voor weet! Zo gebruikte ze al steeds het woord "zipper" als ze haar jas niet dicht kreeg ("mama, mijn zipper zit vast!), maar toen ik haar vroeg wat dat in het nederlands was, wist ze het niet! Tegelijkertijd neemt Nori me ook graag daarmee in de maling. Haar favoriete vraag sinds gisteren?
N: "Mama, hoe oud ben ik?"
R: "Je bent twee"
N (schaterend): "Neeeeheeeee, mama, ik ben two!!!"
O, en Nori heeft sinds kort een nieuw stopwoordje, ook engels geinspireerd. Ze roept nu niet "perfectemundo", maar "perfectowinnnndoooowwwwwww" (hoe ze uberhaupt aan dat perfectemundo komt weet ik ook niet...)
Jura's leven bestaat op het moment vooral uit prinsessen, ballet en haar familie eekhoorntjes. Dus vanzelfsprekend kent ze ook voornamelijk woorden die daarmee te maken hebben. Zo vertelde ze de vader van Torben laatst dat ze thuis "a very beautiful, sprakling white stone" had...hij stond met zijn oren te klapperen, want volgens hem was "sparkling white stone" nou niet echt gebruikelijk voor een vierjarige. Tsssss, wacht maar af tot zijn zoontje het over 2 jaar over "a fire-engine red 18 wheeler uhaul truck" heeft!
Ik ben benieuwd hoe snel het gaat als Jura straks naar preschool gaat. Als ze zelf aan het spelen is, hoor ik haar al regelmatig in het engels keuvelen tegen haar poppen en knuffels. Het zal niet lang meer duren voor Nori ook meekwetterd. En ze zullen ook vast binnenkort wel stoute woorden leren, maar voorlopig heb ik als we op visite zijn nog zeer welopgevoede kinderen! Omdat ze nog maar 1 manier weten om het te vragen, vragen ze keurig: "Can I please have some water, please?" En Jura heeft elke lunch de lachers op haar hand als ze tegen de kok zegt: "Ooooh, this is sooo delicious!" :-)
Kortom, het engels leren spreken is iets wat eigenlijk vanzelf is gegaan zonder al te veel inmenging van Menno of mij. Dat is maar goed ook, want ze kunnen beter engels leren spreken van mensen wiens moedertaal het is, in plaats van hun twee ouders die er allebei achter komen hoe belabberd hun engels eigenlijk is...Het accent alleen al, oef! Over accenten gesproken; de vrouw van de baas van Menno, waar ik regelmatig mee afspreek, komt uit Engeland. Nadat ze bij ons op bezoek was geweest, hield Nori de deur voor me open en zei: "There you go, darlin'." Heus, ik kon de heuvels van Yorkshire horen op de achtergrond ;-)
De echte proof of the pudding voor Nori was afgelopen vrijdag. Nori heeft last van een lui oog en dus ging ik vrijdag met haar naar de walk-in clinic. We werden binnen geroepen bij de dokter en ik legde uit wat er aan de hand was. De dokter vroeg Nori hoe oud ze was en of ze naar haar kon kijken. Daarna vertelde ze dat ze met een lichtje in haar ogen zou schijnen en dat ze naar de lamp achter de dokter moest kijken. Weer wat later vroeg ze of ze haar vinger kon volgen en niet haar hoofd mee mocht bewegen. Vervolgens ging ze wat papierwerk regelen aan de balie en bleven wij even in het kamertje. Pas toen Jura vroeg: "Wat zei die mevrouw waarom we nog in dit kamertje moeten blijven?", realiseerde ik me dat ik voor Nori niets vertaald had tijdens het onderzoek, geen woord, nada, nothing, noppes! Wie weet, als ik Nori van nu af aan in het engels opvoed, dat ze ook naar mij een stuk beter luistert?!?
1. spelen met andere, engelstalige kinderen
2. de diverse speelclubjes, balletles, etc. die in het engels worden gegeven
3. het kijken van engelse kinderprogramma's
4. het oefenen met paps en mams aan de keukentafel...
Jura stimuleert haar taalontwikkeling overigens ook middels de tripjes die we met het openbaar vervoer ondernemen. Ongeacht wie het is, degene die oogcontact met haar maakt, kan rekenen op een busrit lang vermaak :-) Zelfs in de eerste week, stelde ze haar knuffelschildpad voor aan haar mede busreizigsters en met handen en voeten kwam ze al een heel eind...en met de rest hielp ik. Inmiddels heeft ze geheel zelfstandig conversaties met oude dametjes in de bus over hoe je als prinses moet zitten, hoe lief Nori is en wat baby-eekhoorn allemaal uitspookt.
Het voordeel van het spelen met andere kinderen is dat de kinderen in de leeftijdscategorie van Nori zelf ook nog de taal aan het leren zijn. En dus nog veel meer uit de voeten kunnen met non-verbale communicatie. Als Nori met haar liefste vriendje Torben speelt, dan kletsen ze allebei honderduit zonder elkaar al echt te verstaan (articulatie is bij beide niet het sterkste punt ;-) ). Maar doordat ze ook simultaan dingen aanwijzen, laten zien, vastpakken en hard gaan gillen als de ander iets doet wat de een niet zint, hebben ze geen vertaling nodig! Van dit vriendje neemt Nori wel de beste uitdrukkingen over. Alleen levert het, als zij ze gebruikt, nogal absurdistische conversaties op.
N (vol verbazing): "What are you doing?!?!?"
R: "I'm cooking dinner. What are you doing?"
N (heel tevreden): "yeeeessssssss"
?????
Ondanks dat ze in leeftijd niet zoveel van elkaar verschillen, is er wel een heel duidelijk verschil in hoe ze de taal leren. Jura haar vocabulair is inmiddels zo groot in het nederlands, dat ze voornamelijk directe vertalingen maakt, of om vertalingen vraagt. Nori is absoluut niet bezig met vertalen. Ook in het nederlands is ze hard bezig om haar woordenschat uit te breiden en op het moment voegt ze net zo makkelijk engelse woorden toe aan die woordenschat. Dat betekent wel dat ik soms op moet letten of ze ook het nederlandse woord ergens al voor weet! Zo gebruikte ze al steeds het woord "zipper" als ze haar jas niet dicht kreeg ("mama, mijn zipper zit vast!), maar toen ik haar vroeg wat dat in het nederlands was, wist ze het niet! Tegelijkertijd neemt Nori me ook graag daarmee in de maling. Haar favoriete vraag sinds gisteren?
N: "Mama, hoe oud ben ik?"
R: "Je bent twee"
N (schaterend): "Neeeeheeeee, mama, ik ben two!!!"
O, en Nori heeft sinds kort een nieuw stopwoordje, ook engels geinspireerd. Ze roept nu niet "perfectemundo", maar "perfectowinnnndoooowwwwwww" (hoe ze uberhaupt aan dat perfectemundo komt weet ik ook niet...)
Jura's leven bestaat op het moment vooral uit prinsessen, ballet en haar familie eekhoorntjes. Dus vanzelfsprekend kent ze ook voornamelijk woorden die daarmee te maken hebben. Zo vertelde ze de vader van Torben laatst dat ze thuis "a very beautiful, sprakling white stone" had...hij stond met zijn oren te klapperen, want volgens hem was "sparkling white stone" nou niet echt gebruikelijk voor een vierjarige. Tsssss, wacht maar af tot zijn zoontje het over 2 jaar over "a fire-engine red 18 wheeler uhaul truck" heeft!
Ik ben benieuwd hoe snel het gaat als Jura straks naar preschool gaat. Als ze zelf aan het spelen is, hoor ik haar al regelmatig in het engels keuvelen tegen haar poppen en knuffels. Het zal niet lang meer duren voor Nori ook meekwetterd. En ze zullen ook vast binnenkort wel stoute woorden leren, maar voorlopig heb ik als we op visite zijn nog zeer welopgevoede kinderen! Omdat ze nog maar 1 manier weten om het te vragen, vragen ze keurig: "Can I please have some water, please?" En Jura heeft elke lunch de lachers op haar hand als ze tegen de kok zegt: "Ooooh, this is sooo delicious!" :-)
Kortom, het engels leren spreken is iets wat eigenlijk vanzelf is gegaan zonder al te veel inmenging van Menno of mij. Dat is maar goed ook, want ze kunnen beter engels leren spreken van mensen wiens moedertaal het is, in plaats van hun twee ouders die er allebei achter komen hoe belabberd hun engels eigenlijk is...Het accent alleen al, oef! Over accenten gesproken; de vrouw van de baas van Menno, waar ik regelmatig mee afspreek, komt uit Engeland. Nadat ze bij ons op bezoek was geweest, hield Nori de deur voor me open en zei: "There you go, darlin'." Heus, ik kon de heuvels van Yorkshire horen op de achtergrond ;-)
De echte proof of the pudding voor Nori was afgelopen vrijdag. Nori heeft last van een lui oog en dus ging ik vrijdag met haar naar de walk-in clinic. We werden binnen geroepen bij de dokter en ik legde uit wat er aan de hand was. De dokter vroeg Nori hoe oud ze was en of ze naar haar kon kijken. Daarna vertelde ze dat ze met een lichtje in haar ogen zou schijnen en dat ze naar de lamp achter de dokter moest kijken. Weer wat later vroeg ze of ze haar vinger kon volgen en niet haar hoofd mee mocht bewegen. Vervolgens ging ze wat papierwerk regelen aan de balie en bleven wij even in het kamertje. Pas toen Jura vroeg: "Wat zei die mevrouw waarom we nog in dit kamertje moeten blijven?", realiseerde ik me dat ik voor Nori niets vertaald had tijdens het onderzoek, geen woord, nada, nothing, noppes! Wie weet, als ik Nori van nu af aan in het engels opvoed, dat ze ook naar mij een stuk beter luistert?!?
Sunday, April 10, 2011
Life on campus....
Er gaan weken voorbij dat ik het mij niet realiseer en dan is het opeens plotseling weer heel duidelijk....we wonen hier op de campus van de universiteit. In Nederland zijn er, op Enschede na, volgens mij geen universiteiten met een echte campus. Voordat we hiernaartoe verhuisden, kon ik me ook weinig voorstelling maken van wat dat dan precies zou behelzen, life on campus...
Vanzelfsprekend ben ik, na afloop van ons Vancouveravontuur, nog steeds geen expert op het gebied van het leven op campi (campussen?), maar kan ik wel een levendige omschrijving geven van het leven op de UBC campus. De campus van UBC ligt op een "eiland". Aan 3 kanten is de campus omgeven door water, aan de 4e kant grenst het aan het pacific spirit regional park. En dan, na een heleboel bomen, volgen de wijken van Vancouver en duurt het nog ongeveer een half uur voor je daadwerkelijk "downtown" bent. Het is dus een dorp op zich. Sterker nog, als ik richting het centrum rijd met de bus, is er altijd even de click in mijn hoofd: "O ja, dat is Vancouver....wij leven op UBC."
De campus is zo opgezet dat er, naast de gebouwen van de universiteit, kleine wijken zijn waar de studenten en werknemers van de universiteit wonen. Er is een supermarkt, er zijn voldoende afhaalrestaurantjes en je hoeft niet bang te zijn voor een gebrek aan caffeine, want coffeeplaces zijn alom aanwezig. Verder zijn er een aantal wijkcentra waar cursussen gegeven worden, speelclubjes gehouden worden en waar activiteiten georganiseerd worden. UBC heeft duidelijk geinvesteerd in faciliteiten voor kinderen, want het barst hier letterlijk van de speeltuinen! O ja, en we grenzen natuurlijk aan het natuurpark en het strand, dus eigenlijk hebben we hier al genoeg te doen de komende 2 jaar :-)
Maar afgezien van de faciliteiten, is het sociaal gezien ook heel interessant om op een campus te wonen. Ik kan je vertellen, er is geen betere manier om je een saaie bejaarde met overgewicht te voelen dan op een campus te gaan wonen. Het wemelt hier van de studenten en hoewel ik het mij nog goed kan herinneren, lijkt, eh, is het jaren geleden dat ik op zondagochtend pas om 1 uur mijn bed uit kroop. Ach ja, het heeft iets zoet-melancholisch om op zondagochtend in onze koffiehuiskamer de stoere jongens in pyjamabroek binnen te zien schuifelen en twee koffie "to go" te horen bestellen :-)
Overigens biedt het ook de mogelijkheid om enig antropologisch onderzoek te doen. Ik ben nooit lid van een studentenvereniging geweest en vind het ronduit fascinerend om het "frat-life" zoals dat hier heet van een afstandje mee te kunnen maken. Achter het appartementencomplex waar wij wonen, liggen de fraternity houses, de studentenverenigingshuizen dus. Vorige week was de afsluiting van springbreak en dus organiseerden alle frats, waaronder Kappa Phi Sigma (mijn klassieke opleiding strekt niet zo ver dat ik zonder problemen de griekse letters op mijn computer op kan zoeken...), een afsluitend feest. Limousinebusjes (ja, die bestaan....) reden af en aan om de in smoking en zalmroze galajurken verpakte setjes op te halen. En op zaterdagmorgen liep er een hele stoet verkleedde, straalbezopen mannen door de straat....
Voor men denkt dat we naar een Sodom en Gomorra verhuisd zijn; ik meldde bovenaan al dat ik het meestal vergeet, dat we op een campus wonen. Criminaliteit bestaat hier eigenlijk niet en het leven is idyllisch. De sociale dynamiek is hier bijzonder. Omdat iedereen die hier woont of studeert, of voor de universiteit werkt, woont bijna iedereen hier tijdelijk. Dat betekent ook dat iedereen (ver) bij zijn eigen familie en vrienden vandaan woont. Dus heeft iedereen minder om op terug te vallen en maakt men makkelijker contact. Tenminste, dat denk ik, heb geen idee hoe makkelijk men contact maakt in de stad, want daar woon ik niet, misschien is heel Canada wel zo gastvrij en gezellig ;-) Het tijdelijke zorgt er ook voor dat de vrienden die je maakt op een gegeven moment weer verhuizen. Van de mensen die we nu kennen hier, vertrekken 2 gezinnen in de zomer alweer naar een andere stad. Ik gok dat we aan het eind van deze twee jaar op alle continenten mogelijke logeeradressen hebben.
Naast dat het hier idyllisch is, realiseer ik me ook dat het een onwerkelijke situatie is waar we in leven. Of, zoals de moeder van een vriendinnetje van Jura het laatst zei: "Als we straks weer in een gewone stad wonen, zal ik haar wel uit moeten leggen dat niet alle papa's en mama's van haar vriendinnetjes een PhD hebben en dat niet iedereen tweetalig wordt opgevoed..." :-)
Vanzelfsprekend ben ik, na afloop van ons Vancouveravontuur, nog steeds geen expert op het gebied van het leven op campi (campussen?), maar kan ik wel een levendige omschrijving geven van het leven op de UBC campus. De campus van UBC ligt op een "eiland". Aan 3 kanten is de campus omgeven door water, aan de 4e kant grenst het aan het pacific spirit regional park. En dan, na een heleboel bomen, volgen de wijken van Vancouver en duurt het nog ongeveer een half uur voor je daadwerkelijk "downtown" bent. Het is dus een dorp op zich. Sterker nog, als ik richting het centrum rijd met de bus, is er altijd even de click in mijn hoofd: "O ja, dat is Vancouver....wij leven op UBC."
De campus is zo opgezet dat er, naast de gebouwen van de universiteit, kleine wijken zijn waar de studenten en werknemers van de universiteit wonen. Er is een supermarkt, er zijn voldoende afhaalrestaurantjes en je hoeft niet bang te zijn voor een gebrek aan caffeine, want coffeeplaces zijn alom aanwezig. Verder zijn er een aantal wijkcentra waar cursussen gegeven worden, speelclubjes gehouden worden en waar activiteiten georganiseerd worden. UBC heeft duidelijk geinvesteerd in faciliteiten voor kinderen, want het barst hier letterlijk van de speeltuinen! O ja, en we grenzen natuurlijk aan het natuurpark en het strand, dus eigenlijk hebben we hier al genoeg te doen de komende 2 jaar :-)
Maar afgezien van de faciliteiten, is het sociaal gezien ook heel interessant om op een campus te wonen. Ik kan je vertellen, er is geen betere manier om je een saaie bejaarde met overgewicht te voelen dan op een campus te gaan wonen. Het wemelt hier van de studenten en hoewel ik het mij nog goed kan herinneren, lijkt, eh, is het jaren geleden dat ik op zondagochtend pas om 1 uur mijn bed uit kroop. Ach ja, het heeft iets zoet-melancholisch om op zondagochtend in onze koffiehuiskamer de stoere jongens in pyjamabroek binnen te zien schuifelen en twee koffie "to go" te horen bestellen :-)
Overigens biedt het ook de mogelijkheid om enig antropologisch onderzoek te doen. Ik ben nooit lid van een studentenvereniging geweest en vind het ronduit fascinerend om het "frat-life" zoals dat hier heet van een afstandje mee te kunnen maken. Achter het appartementencomplex waar wij wonen, liggen de fraternity houses, de studentenverenigingshuizen dus. Vorige week was de afsluiting van springbreak en dus organiseerden alle frats, waaronder Kappa Phi Sigma (mijn klassieke opleiding strekt niet zo ver dat ik zonder problemen de griekse letters op mijn computer op kan zoeken...), een afsluitend feest. Limousinebusjes (ja, die bestaan....) reden af en aan om de in smoking en zalmroze galajurken verpakte setjes op te halen. En op zaterdagmorgen liep er een hele stoet verkleedde, straalbezopen mannen door de straat....
Voor men denkt dat we naar een Sodom en Gomorra verhuisd zijn; ik meldde bovenaan al dat ik het meestal vergeet, dat we op een campus wonen. Criminaliteit bestaat hier eigenlijk niet en het leven is idyllisch. De sociale dynamiek is hier bijzonder. Omdat iedereen die hier woont of studeert, of voor de universiteit werkt, woont bijna iedereen hier tijdelijk. Dat betekent ook dat iedereen (ver) bij zijn eigen familie en vrienden vandaan woont. Dus heeft iedereen minder om op terug te vallen en maakt men makkelijker contact. Tenminste, dat denk ik, heb geen idee hoe makkelijk men contact maakt in de stad, want daar woon ik niet, misschien is heel Canada wel zo gastvrij en gezellig ;-) Het tijdelijke zorgt er ook voor dat de vrienden die je maakt op een gegeven moment weer verhuizen. Van de mensen die we nu kennen hier, vertrekken 2 gezinnen in de zomer alweer naar een andere stad. Ik gok dat we aan het eind van deze twee jaar op alle continenten mogelijke logeeradressen hebben.
Naast dat het hier idyllisch is, realiseer ik me ook dat het een onwerkelijke situatie is waar we in leven. Of, zoals de moeder van een vriendinnetje van Jura het laatst zei: "Als we straks weer in een gewone stad wonen, zal ik haar wel uit moeten leggen dat niet alle papa's en mama's van haar vriendinnetjes een PhD hebben en dat niet iedereen tweetalig wordt opgevoed..." :-)
Tuesday, April 5, 2011
Lynn Canyon Park
Na een bezoek van mijn moeder van 10 dagen, zou je denken dat we wel genoeg 'sightseeing' achter de rug zouden hebben. Maar, niets bleek minder waar! Juist omdat we een gast hadden, heb ik me weer meer verdiept in wat er om ons heen allemaal te zien en te beleven valt. Een goede eye-opener.
Het laatste wat we willen is dat we hier in Vancouver in een sleur terecht komen en vergeten dat letterlijk om de hoek het stikt van de mooie gebieden! Toegegeven, met alles wat er op de campus al aan activiteiten is, ligt insukkelen niet echt voor de hand. Naast de vele activiteiten die voor kinderen georganiseerd worden, kom ik er ook steeds meer achter wat er voor volwassenen allemaal te doen is. Yoga, cursus Mandarijns (yikes!) of de zeekayak-club (sweeet.....). Maar bovenaan het toffe dingen on campus lijstje staat toch wel adult gymnastic drop-in. Ik zie het al helemaal voor me; ik regel een babysitter voor een avond, zorg dat Menno van niets weet en neem hem mee voor een romantisch avondje....apenkooien!!!!
Maar goed, afgelopen zondag besloten we dat het tijd was voor een trip. Een trip naar Lynn Canyon Park. Een van de grote toeristische trekpleisters van Vancouver is de Capilano suspension bridge. Een hangbrug over de Capilano kloof met bijbehorend park waar je een boomkroonwandeling etc. kunt maken. O ja, een oversteek over de brug kost in dit park $30 per persoon. Even verderop ligt het Lynn Canyon Park, het minder toeristische, lokaal meer geliefde, gratis alternatief. De brug is minder lang en hoog, maar met mijn post-partum ontwikkelde hoogtevrees leek mij dat niet bepaald een negatief gegeven ;-)
(als je zelf lippenbalsem krijgt, dan deel je dat natuurlijk met je kind)
Lynn Canyon Park ligt in North Vancouver. Een stad aan de overkant van de Burrard Inlet vanaf Vancouver. Om er te komen vanaf ons huis, ben je ongeveer 2 uur met het OV onderweg. In Vancouver en omstreken, vervallen in het weekend de zones en kost elke tocht je dus het tarief voor 1 zone ($2,50). Eenmaal aangekomen in downtown met de bus, stap je over op de seabus, de grote broer van de IJ-pont achter het CS in Amsterdam. De Burrard Inlet is ook iets drukker bevaren dan het IJ, dus je laveert tussen de oceaantankers door naar de overkant. Grappig is ook dat een kwart van de opvarenden in skikleding met ski's of snowboard reist. Grouse Mountain, een van de drie skigebieden vlakbij Vancouver, ligt op een kwartier met de bus vanaf de aanmeerplek van de seabus. Ook goed om te weten...
Ongeacht met welk vervoermiddel je reist, Jura kletst degene die naast haar zit de oren van het hoofd! Op de heenweg zat ze in de seabus naast een meisje van een jaar of 20 en in de 15 minuten dat de overtocht duurt had ze er een nieuwe vriendin bij :-) Van Menno hoefde ze geen handje, nee, ze stapte wel aan de hand van haar nieuwe vriendin aan wal, haha! In North Vancouver was het nog een kort stuk met de bus. North Vancouver zelf is ook al zeer de moeite waard, maar daar kom ik nog wel eens op terug.
Eenmaal aangekomen bij Lynn Canyon, gingen we eerst de brug over de kloof over. Spectaculair uitzicht over een woest kolkende rivier en een waterval. "He, hij plast, die berg plast", was Nori's commentaar bij het zien van de waterval. Jura liep met Menno naar de overkant en Nori liep naast mij. Ze vond het fantastisch! De hele oversteek riep ze, al springend: "Jump, jump, jump", want dat wiebelde zo lekker. Jura vond het wat minder, zij heeft toch liever vaste grond onder haar voeten. Aan de overkant, konden we kiezen waar we naartoe wilden, maar zijn we maar de helling afgelopen om zo uiteindelijk aan de over van de rivier te komen. Onderweg was er genoeg te beleven, veel grote rotsblokken, paadjes tussen de bomen door, kortom, Nori was niet te houden! Als een stuiterbal sprong ze van stenen af, rende tegen de helling op en nog harder naar beneden. En, wie had dat gedacht, prinses spillebeen krijgt ook de smaak te pakken! Inmiddels heeft ze al echte kleuterknieen, compleet met blauwe plekken en blutsen.
Aan de oever lagen grote keien en Jura klauterde meteen bovenop een grote kei. In de zomer zal het daar echt een walhalla zijn (behalve dat het daar dan misschien stikt van de muggen...).
Veel picknickplaatsen, koel water in de buurt en, o ja, voor wat extra spanning, de beren zijn dan ook uit winterslaap! Bij het Lynn Valley ecology center zijn al folders te verkrijgen over hoe je moet handelen mocht je een zwarte beer tegen het lijf lopen. In North Vancouver zijn er wijken waar regelmatig zwarte beren in een achtertuin gesignaleerd worden. Gezellig, zit je op een mooie zomeravond te barbecuen, komt Bruun de beer ook een vorkje meeprikken. Hieronder een link van een filmpje dat laat zien hoe goed een "bearproof" kliko functioneert. Geen twijfel, in Vancouver ligt echt de wildernis om de hoek!
beer op dieet
Subscribe to:
Posts (Atom)